vrijdag 21 september 2012

Tocht naar het einde van de Donau

Na het ontbijt gaan we met de boot de hele dag de delta in. Silviu Radan heeft jarenlang onderzoek gedaan in de delta en hij vertelt honderduit. Bijvoorbeeld over de megalomane projecten van Ceaucescu, die twee grote stukken van de noordelijke delta heeft ingepolderd voor landbouw. Maar het was nogal duur om mensen naar dat land te vervoeren, want de delta is immens en het vervoer kan alleen per boot gebeuren. De polder drooghouden kost ook veel energie en de brandstof was in die tijd op de bon. Met als gevolg dat de goede oogst op de randen van de gloednieuwe polder lag weg te rotten omdat er geen diesel meer was om die op te halen.
In het begin van de ochtend komen we langs veel populierenplantages, volgens Alexandru Mironov ook een project van Ceaucescu. Langs de oever kamperen en vissen redelijk wat mensen.
Als we na uren vlakbij de zwarte zee zijn, komen enkele pelikanen in beeld. Verder zien we veel zilverreigers, enkele lepelaars, een soort visarend, veel visdiefjes en meeuwen en enkele witte ooievaars. Maar nergens concentraties vogels zoals we die in Nederland kennen van de waterlanden en wadden. We varen dan ook in een van de grootste kanalen, bratsjoel Sfantu Gheorghe. Tenminste, de oorspronkelijke rivier is voor het merendeel gekanaliseerd. Langs de oevers wilgen, populieren, riet, riet, riet en nog meer wilgen. Hier en daar een grote kattestaart en de grote ontbrekende is de reuzenbalsemien, waarmee de oevers van de Donau in Duitsland bezaaid zijn. Waarom die woekeraar hier niet voorkomt is de moeite van het uitzoeken waard. De flora hier lijkt erg op die in Nederlandse watergebieden, terwijl ik dacht dat het klimaat hier wel warmer zou zijn. Wij hebben in ieder geval veel geluk met een mooie, bijna windstille zomerse dag.
De delta is wel bijzonder voedselrijk, door het gebruik van kunstmest, voornamelijk in de landen stroomopwaarts. In de afgelopen 50 jaar zijn er dan ook 100 soorten planten uit de delta verdwenen door de eutrofiëring. In de plaats daarvan zijn 120 nieuwe soorten gearriveerd, de meeste met een groot verspreidingsareaal en dol op nitraten in het water. Sommige reisgenoten ervaren deze tocht als puur natuur, maar met enige kennis zie ik toch voornamelijk storingssituaties en de menselijke hand.
Heel even varen we voorbij het dorp Sfantu Gheorghe de Zwarte Zee op, maar daar is natuurlijk niet veel anders te zien dan veel water en wat vogels en we voelen wat kleine golven. Opvallend was dat de vegetatie richting de zee nauwelijks anders is dan 70 km het binnenland in (zover was het varen vanaf het hotel in Uzlina waar we verblijven), er is nauwelijks invloed van zout. Het zoutgehalte van de Zwarte Zee is dan ook maar de helft van dat van de Middellandse Zee, vertelt Silviu.
We varen een stukje terug en draaien naar het noorden het kanaal Tataru op, dat veel smaller is dan de brede uitloper van de Donau die we tot nu toe zagen. Hier zijn veel meer vogels, omdat de oevers glooiend zijn en het water ondiep. Zo ondiep dat het schip regelmatig de grond raakt. Aan de oevers te zien is de waterstand dan ook ongeveer 30 cm lager dan normaal. De vegetatie hier is gevarieerder, met langs de oevers veel lisdodde, mattenbies, pijlkruid, grote egelskop, en grote stukken riet met varens, maar ik kan niet zeggen welke soort of soorten. Hier zien we twee of drie ijsvogels en ik zie een waterslang. Op de oevers grazen hier en daar koeien en paarden. We krijgen een lunch beneden in het schip, een lekker groentesoepje en heerlijke vis. Dan ga ik maar eens boven kijken, want het lijkt erop dat we aan de grond zitten. Inderdaad, vlak bij een soort veerpont zitten we vast. Ik ga naar het voordekje en de rest volgt, want met meer dan 500 kilo op de punt, komt de kont wat meer omhoog en raken we weer los. Het schijnt dat deze kanalen niet uitgebaggerd worden en langzaam steeds ondieper worden. Daarnaast is er erosie van de oevers, en volgens Silviu ook van grote stukken van de kust van de Zwarte Zee, sinds er een grote dam gebouwd is in de Donau tussen Servië en Roemenië. Er zijn redenen genoeg voor Roemenië om een groot project te starten voor de studie en bescherming van de Donau, de Donaudelta, en de Zwarte Zee. Dit is na de Wolgadelta het grootste deltagebied in Europa en Eurazië. Je kunt niet zeggen dat het hier ongerept is, met al die kanalen, plantages en polders, maar er wonen in dit immense gebied erg weinig mensen en er is maar weinig industrie. Wel is de vis al bijna op. Op dit moment loopt er een project om opnieuw steur uit te zetten, die natuurlijk vernietigd is door de kaviaarvreters.
We varen naar een van de grootste meren van de delta, lagul Rosu, het rode meer. En door wat rietkragen bereiken we het kleinere tweelingmeer, lagul Rosulet. Dan varen we weer dezelfde weg terug, omdat het grootste deel van de delta voor onze boot onbereikbaar is door de lage waterstand.
Verschillende flessen alcohol zijn inmiddels al leeggedronken door het gezelschap, waaronder Poolse wodka, een liter Roemeense grappa en een paar liter witte wijn. Maar ik vind het nog een beetje vroeg voor de drank.
Op het punt waar we op de heenweg vast zaten, ligt nu de veerpont het kanaal te blokkeren. Onze matroos/kok springt op de kant en trekt zelf die hele pont aan de kant, maar het is nog een hele toer om er langs te komen, zonder de kabel van de pont te raken. Als dat gelukt is, heeft onze scheepsheld binnen een mum van tijd een nieuwe portie heerlijke vis gebakken als vieruurtje. Ik voel me behoorlijk verwend dat ik dit prachtige, lekkere en zeer interessante reisje mag meemaken.
Naar mijn idee hebben we op de heenweg zeker 100 km gevaren, en de terugweg is natuurlijk even lang. Het wordt rond 20 uur donker en dan zien we bij elke kampeerplaats op de oever een vuur, waar de verse vissen nu natuurlijk op geroosterd worden.
Rond half 10 zijn we weer in Uzlina, waar we meteen kunnen doorschuiven naar een tafel met borden met vis, en glazen vol lekkere witte wijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten