Na het ontbijt gaan we met de boot de
hele dag de delta in. Silviu Radan heeft jarenlang onderzoek gedaan
in de delta en hij vertelt honderduit. Bijvoorbeeld over de
megalomane projecten van Ceaucescu, die twee grote stukken van de
noordelijke delta heeft ingepolderd voor landbouw. Maar het was nogal
duur om mensen naar dat land te vervoeren, want de delta is immens en
het vervoer kan alleen per boot gebeuren. De polder drooghouden kost
ook veel energie en de brandstof was in die tijd op de bon. Met als
gevolg dat de goede oogst op de randen van de gloednieuwe polder lag
weg te rotten omdat er geen diesel meer was om die op te halen.
In het begin van de ochtend komen we
langs veel populierenplantages, volgens Alexandru Mironov ook een
project van Ceaucescu. Langs de oever kamperen en vissen redelijk wat
mensen.
Als we na uren vlakbij de zwarte zee
zijn, komen enkele pelikanen in beeld. Verder zien we veel
zilverreigers, enkele lepelaars, een soort visarend, veel visdiefjes
en meeuwen en enkele witte ooievaars. Maar nergens concentraties
vogels zoals we die in Nederland kennen van de waterlanden en wadden.
We varen dan ook in een van de grootste kanalen, bratsjoel Sfantu
Gheorghe. Tenminste, de oorspronkelijke rivier is voor het merendeel
gekanaliseerd. Langs de oevers wilgen, populieren, riet, riet, riet
en nog meer wilgen. Hier en daar een grote kattestaart en de grote
ontbrekende is de reuzenbalsemien, waarmee de oevers van de Donau in
Duitsland bezaaid zijn. Waarom die woekeraar hier niet voorkomt is de
moeite van het uitzoeken waard. De flora hier lijkt erg op die in
Nederlandse watergebieden, terwijl ik dacht dat het klimaat hier wel
warmer zou zijn. Wij hebben in ieder geval veel geluk met een mooie,
bijna windstille zomerse dag.
De delta is wel bijzonder voedselrijk, door het gebruik van kunstmest, voornamelijk in de landen stroomopwaarts. In de afgelopen 50 jaar zijn er dan ook 100 soorten planten uit de delta verdwenen door de eutrofiëring. In de plaats daarvan zijn 120 nieuwe soorten gearriveerd, de meeste met een groot verspreidingsareaal en dol op nitraten in het water. Sommige reisgenoten ervaren deze tocht als puur natuur, maar met enige kennis zie ik toch voornamelijk storingssituaties en de menselijke hand.
Heel even varen we voorbij het dorp
Sfantu Gheorghe de Zwarte Zee op, maar daar is natuurlijk niet veel
anders te zien dan veel water en wat vogels en we voelen wat kleine
golven. Opvallend was dat de vegetatie richting de zee nauwelijks
anders is dan 70 km het binnenland in (zover was het varen vanaf het
hotel in Uzlina waar we verblijven), er is nauwelijks invloed van
zout. Het zoutgehalte van de Zwarte Zee is dan ook maar de helft van
dat van de Middellandse Zee, vertelt Silviu.
We varen een stukje terug en draaien
naar het noorden het kanaal Tataru op, dat veel smaller is dan de
brede uitloper van de Donau die we tot nu toe zagen. Hier zijn veel
meer vogels, omdat de oevers glooiend zijn en het water ondiep. Zo
ondiep dat het schip regelmatig de grond raakt. Aan de oevers te zien
is de waterstand dan ook ongeveer 30 cm lager dan normaal. De
vegetatie hier is gevarieerder, met langs de oevers veel lisdodde,
mattenbies, pijlkruid, grote egelskop, en grote stukken riet met
varens, maar ik kan niet zeggen welke soort of soorten. Hier zien we twee of drie
ijsvogels en ik zie een waterslang. Op de oevers grazen hier en daar
koeien en paarden. We krijgen een lunch beneden in het schip, een
lekker groentesoepje en heerlijke vis. Dan ga ik maar eens boven
kijken, want het lijkt erop dat we aan de grond zitten. Inderdaad,
vlak bij een soort veerpont zitten we vast. Ik ga naar het voordekje
en de rest volgt, want met meer dan 500 kilo op de punt, komt de kont
wat meer omhoog en raken we weer los. Het schijnt dat deze kanalen
niet uitgebaggerd worden en langzaam steeds ondieper worden.
Daarnaast is er erosie van de oevers, en volgens Silviu ook van grote
stukken van de kust van de Zwarte Zee, sinds er een grote dam gebouwd
is in de Donau tussen Servië en Roemenië. Er zijn redenen genoeg
voor Roemenië om een groot project te starten voor de studie en
bescherming van de Donau, de Donaudelta, en de Zwarte Zee. Dit is na
de Wolgadelta het grootste deltagebied in Europa en Eurazië. Je kunt
niet zeggen dat het hier ongerept is, met al die kanalen, plantages
en polders, maar er wonen in dit immense gebied erg weinig mensen en
er is maar weinig industrie. Wel is de vis al bijna op. Op dit moment
loopt er een project om opnieuw steur uit te zetten, die natuurlijk
vernietigd is door de kaviaarvreters.
We varen naar een van de grootste meren
van de delta, lagul Rosu, het rode meer. En door wat rietkragen
bereiken we het kleinere tweelingmeer, lagul Rosulet. Dan varen we
weer dezelfde weg terug, omdat het grootste deel van de delta voor
onze boot onbereikbaar is door de lage waterstand.
Verschillende flessen alcohol zijn
inmiddels al leeggedronken door het gezelschap, waaronder Poolse
wodka, een liter Roemeense grappa en een paar liter witte wijn. Maar
ik vind het nog een beetje vroeg voor de drank.
Op het punt waar we op de heenweg vast
zaten, ligt nu de veerpont het kanaal te blokkeren. Onze matroos/kok
springt op de kant en trekt zelf die hele pont aan de kant, maar het
is nog een hele toer om er langs te komen, zonder de kabel van de
pont te raken. Als dat gelukt is, heeft onze scheepsheld binnen een
mum van tijd een nieuwe portie heerlijke vis gebakken als vieruurtje.
Ik voel me behoorlijk verwend dat ik dit prachtige, lekkere en zeer
interessante reisje mag meemaken.
Naar mijn idee hebben we op de heenweg
zeker 100 km gevaren, en de terugweg is natuurlijk even lang. Het
wordt rond 20 uur donker en dan zien we bij elke kampeerplaats op de
oever een vuur, waar de verse vissen nu natuurlijk op geroosterd
worden.
Rond half 10 zijn we weer in Uzlina,
waar we meteen kunnen doorschuiven naar een tafel met borden met vis,
en glazen vol lekkere witte wijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten